Vooronderzoek A
Grondwater: op meerdere plekken in het Amsterdamse bos is het water ongeveer 110/120 cm onder de grond, maar op sommige plekken ook meer en minder.
Grondsoorten: overal in het bos is er dit soort grond kalkrijke leek-/woudeerdgronden zavel. Meestal heb je eerst humus, (vette) klei en dan ijzer
Zeeniveau: in het Amsterdamse bos is overal het zeeniveau ongeveer 5,50 m onder NAP.
Inklinking: als er veel neerslag is wordt het op veel plekken te drassig waardoor het .
Ontginning: door de inklinking maken de mensen slootjes, zodat het gras niet te nat/ drassig is. Vroeger zag het hele Amsterdamse bos er zo uit allemaal kleine slootjes, maar nu is het vooral bij het Nieuwe Meer en verder is het er niet meer in het bos
Plagen: bij de sparrenzijn er plagen dat zijn de letterzetters die de binnenkant van de boom uiteten en de andere is dat het klimaat veranderd waardoor de bomen uitdrogen en doodgaan.
De letterzetters moeten dood.
Naaktzadigen: zijn zaadjes waar de naaldbomen uit groeien. In het bos kunnen deze bomen niet zo makkelijk voortplanten, want de sparren zijn er geplant door de mens en er niet zelf gekomen.